2019-05: Wist u dat … in 1960 in Melderslo 23 tuinders in kassen teelden?

Vanaf de 1930-tiger jaren waren al diverse Melderslose tuinders aangesloten bij de tuinbouwvereniging in Horst, die al bestond vanaf 1912.

Er werden al meerdere gewassen geteeld in de vollegrond, die de weg vonden naar de veiling in Venlo. Na de Eerste Wereldoorlog kwam een grote export vraag van groente op gang. In Venlo en omgeving begon men meer in kassen te telen. In Venlo was begin 1900 de Venlo kas ontwikkeld, men was toen op het idee gekomen, het allang in gebruik zijnde, platglas omhoog te brengen. In de hogere kas kon men ook opgaande gewassen telen en was het gemakkelijker werken. Door de crisistijd in de 1930-tiger jaren en de Tweede Wereldoorlog lag de verdere ontwikkeling van de handel stil.

De Melderslose tuinders die aangesloten waren bij de tuinbouwvereniging in Horst, gingen vrij snel over naar de tuinbouwvereniging in Melderslo die daar begin 1945 werd opgericht. De vraag naar producten nam na de Tweede Wereldoorlog snel toe, zo ging ook de omzet van de telers vereniging jaarlijks flink omhoog, het transport naar de veiling werd gemakkelijker door de plaatselijke vrachtrijders Van Rens en Van Helden.

Er was ook de mogelijkheid tuinbouwcursussen te volgen, die in de avond in een klas van de basisschool door Van Rijswijck – destijds het hoofd van de school – werden gegeven.

Zo begonnen ook in Melderslo, diverse tuinders met een kas. Men bouwde maar kleine oppervlakten, 10 tot 20 are kas, dat was al een hele onderneming, de grondbewerking gebeurde met de schop, ook ploegde men met paard of pony. Maar het planten, de gewasverzorging, het oogsten en sorteren van de producten, alles was handwerk .

Het Venlo warenhuis

Dit kas type werd ook in de regio algemeen gebouwd in eenvoudige vorm, zelfs plaatselijke timmerlieden bouwden kassen. Het waren lage bouwsels, de goothoogte van de kappen was dikwijls maar 2 meter. De stijlen onder de goten stonden los op de poeren. De luchtramen waren niet stabiel en werden door middel van draden en kabel bediend. De glasdikte van de ruiten was maar 3 mm. De wanden waren van smalle ruiten, die met kleine nageltjes en zwarte kit werden vastgezet. Aan de fundering aan de voorgevel was een betonnen goot gemaakt, waarop draineerbuizen werden aangesloten, deze werden er bij het spitten in gelegd, 2 rijen per kap. Als de goot werd volgepompt liep het water door de drainbuizen ondergronds onder het gewas, in de zomer meestal tomaten of komkommers.

Stormschade

Het hoefde niet hard te stormen bij deze kassen of er was glasgerinkel, dan moest er weer gerepareerd worden. Een voordeel was dan de laagbouw, men kon zonder steiger reparaties verrichten, de tuinder had al snel routine in het vervangen van kapotte ruiten. Doordat de kassen los op stijlen stonden konden deze bij een windhoos opgelicht worden en zakte dan in elkaar, dit is diverse keren gebeurd.

Er werd aanvankelijk meestal sla, tomaten en soms ook komkommers geteeld, sla als vroege voorjaarsteelt of als herfstteelt.

Voor de tomaten en komkommerteelt waren er al de cokes ketels, deze stonden laag in een put, het warme water ging door de boven buizen de kas in en liep afgekoeld door de lage buizen terug naar de ketel. Zo ontstond zonder circulatiepomp een natuurlijke circulatie . De ketels moesten midden in de nacht soms bijgestookt worden.

Rolkassen

In begin van de 50-tiger jaren werd, om de tuinbouw te stimuleren, subsidie gegeven op de bouw van rolkassen. De kassen waren laag, kapbreedte was maar 2,5 meter de goothoogte rond 1,2 meter, de kappen konden verrold worden, zodat er twee teelten tegelijk konden worden opgezet, de ene oppervlakte kon oogst klaar zijn terwijl op het ander gedeelte al weer aangeplant kon zijn voor een andere gewas. Diverse van deze kassen zijn ook in Melderslo gebouwd, maar niet lang in gebruik geweest, er werden alleen lage gewassen in geteeld, zoals sla, andijvie, spitskool enzovoorts.

Door dat de kassen laag waren was het werken er in moeilijk, ook de teeltplanning, het mechanisatie van grondbewerking het werkte allemaal niet optimaal, daarom werden ze na enkele jaren gebruik al snel vervangen.

Maar de ontwikkeling ging snel verder na 1960, speciale kassenbouwers bouwden massaal kassen, de goothoogte werd algemeen 2,4 meter, de glasdikte van de ruiten werd 4 mm, verwarming systemen, heteluchtkachels en buisverwarming door zware en lichte oliestook en ook de mechanisatie freesmachines en later spitmachines, watergeefsystemen enzovoorts ging in rap tempo vooruit.

Foto 1. Rolkas
Foto 1. Rolkas.
Foto 2. Rolkas
Foto 2. Rolkas. Mart Cuypers (rechts) en mevouw Lies Cuypers -Tielen.
Rolkas
Foto 3. Rolkas Mart Cuypers (links) en mevouw Lies Cuypers -Tielen.
Kaart kassen Melderslo in 1960
Foto 4. Kaart met daarop de kassen in 1960. Ingetekend met een “zwart blokje”.
Kas 1950-1960-iger jaren
Foto 5. Kas 1950-1960-iger jaren.
Foto 6. Rolbak.
Foto 6. Rolbak.

Informatiebronnen

  • Boek: Wim Moorman, Melderslo Destijds (1994).
  • Foto’s: Jos Boots en Piet Lenssen.