2018-01. Wist u dat … kattenkwaad en kwajongensstreken in Melderslo

Opa vertel eens over vroeger: trokken jullie vroeger ook belletje? Nee, belletje trekken deden wij vroeger niet. Waarom niet? Bijna niemand had een bel. Maar wat deden jullie dan wel? Het antwoord op deze vraag leverde deze lijst met kattenkwaad uit Melderslo van de jaren ‘(19)40/ ‘(19)50 op.

Koek op

Moeder had “koek” (pannenkoeken) gebakken voor haar zonen en hun vrienden. Een stapel van wel 15-20 cm hoog. Om op te eten als ze terugkwamen later die avond. De jongens gingen wat drinken. Moeder ging naar bed. Zij zette de koek in de kelder. Later op de avond hoorde ze beneden gestommel en iemand vroeg: waar staat de koek? Moeder: in de kelder. Daarna werd het stil. Daar dacht ze niet gelijk wat van. Later kwamen de echte zonen thuis met hun vrienden. Waar is de koek? Die zijn opgegeten door …

Vlaai

Vroeger werden de meeste bruiloften thuis op de boerderij gevierd. Meestal stond de vlaai voor de bruiloft dan thuis in de kelder. De kunst was om een van de vlaaien via het kelderraam te bemachtigen. Het was een hele sensatie als dit lukte.

Varkenstepels in chocolade

Vroeger werd er  geregeld een varken geslacht. Op een keer hadden een paar vriendinnen een paar tepels van het varken afgesneden toen dit nog op de ladder hing. Deze tepels hadden ze volgegoten met chocolade en tussen de bonbons gedaan. In het weekend trakteerden ze hier de jongens op. En die moesten maar kauwen en kauwen.

Vroege appels

Vroeger liep er een paadje van de Broekhuizerdijk naar de oude kerk die stond op de hoek van de huidige St. Odastraat, Rector Mulderstraat en Vlasvenstraat. Die kerk is in 1944 opgeblazen door de Duitsers. Dit paadje liep langs het kerkhof en de tuin van de pastoor. In de tuin van de pastorie stond een boom met “vroege appels”. Dit waren appels die rijp zijn rond juli/ augustus. We vroegen aan de pastoorsmeid Anna: mogen wij de appels oprapen die gevallen zijn? Antwoord: nee. Daar lieten we ons niet door afschrikken. Als de pastoor en de meid mis hadden, lieten we een van de kleinste jongens de appels oprapen en naar ons toegooien. Die aten we met veel plezier op. Als we er teveel hadden bewaarden we die voor later op een “moeëk” (geheime bergplaats).

Tuin pastorie
Melderslo. Kerk (1932-1944) gezien vanuit de tuin van de pastorie.

Solex

De pastoor kwam vroeger ieder jaar op huisbezoek. Meestal kwam hij met zijn bromfiets, een solex. Hij maakte dan een praatje, dronk koffie of een borrel. Meestal duurde dit een bepaalde tijd. Intussen reden de kinderen met zijn Solex op en neer.

Portemonnee

Een klassieker. Een portemonnee op straat leggen. Destijds ging iedereen nog met de fiets. Eenmaal afgestapt werd er aan het onzichtbare touwtje getrokken.

Vogelnestjes uithalen

In de Kasteelse bossen, het Moelbaerenbos en bij “hennekooien” (kippenhokken) haalden we vogelnestjes uit. Alleen de eieren van mussen, eksters, kraaien en duiven. De uitgekomen jonkies lieten we met rust. De eieren bliezen we uit en regen we aan een draadje. Als trofee werd dat ergens thuis opgehangen.

Potjes gooien

Vroeger liep de elektriciteit via palen door het dorp. De draad liep via “potjes” (middenspanning isolatoren) van paal tot paal. Onze sport was om deze witte potjes met een kei te raken of stuk te gooien. Dit was best moeilijk. Gevaarlijk? Nee, ook zonder een potje liep de stroom gewoon door.

Middenspanning_isolatoren_hergebruik
Melderslo, Nachtegaallaan 2016. Hergebruik van oude in jaren 1970 afgedankte middenspanning isolatoren.

Steigerklimmen

Begin jaren ‘(19)50 werd de nieuwe kerk gebouwd in Melderslo. Rond de kerktoren stond rondom een steiger. Via de steiger klommen we met een paar vrienden omhoog. Via een ladder ging niet want die hadden de werklui opgeborgen. Eenmaal boven moesten we goed opletten voor kantelende of wippende steigerplanken. En dan? Boven had je mooi uitzicht. De ronde kerktoren was boven wel een meter dik en daar kon je mooi overheen lopen.

Dijkjes maken

In de zomer stond er meestal niet veel water in de Molenbeek. Om toch voldoende diep zwemwater te hebben bouwden we dijkjes loodrecht op de stroom. Die stuwde het water op. Daar zwommen we dan in. Echt zwemmen was het niet want niemand kon echt zwemmen.  Naar huis. Als we later terugkwamen waren onze dijkjes altijd stukgemaakt.

Wederopstanding bonenpalen

Een groep jongens liep na de kermis terug naar huis. Ze hadden het nodige bier gedronken. Ze zagen dat een tuinder de bonenpalen uit de grond gehaald had en netjes gestapeld had aan de rand van het veld. Iemand kwam op het idee om ze weer netjes terug te zetten. De maan scheen. In korte tijd stonden alle palen weer op het veld. De volgende dag keek de bonenteler vol verbazing naar de wederopstanding van zijn bonenpalen.

Maaimachine rollen

Rond de oogsttijd rolden we gangen in het korenveld van wel 50 meter lang. Rollen alsof je zelf de korenmaaimachine bent.  Kon dat daarna dan nog geoogst worden? Ja hoor, na 1 week was het al weer aardig rechtop en kon de boer met de “zicht” het koren wel maaien.

Eekhoorntjes vangen

Het vangen van eekhoorntjes viel niet mee. Heel soms lukte het met 2 of 3 jongens wel. Dan joegen we er een in niet te dikke dennenboom. Daar schudden wij dan aan en viel de eekhoorn naar beneden. Eenmaal gevangen sloten we die op in een hennekooi of “schop” (schuurtje).

Schoorsteen

Moeder kreeg het fornuis niet aan het branden ‘s avonds. Wat ze ook probeerde. De rook hing in de keuken. Hebben de kauwen alweer de schoorsteen dicht gebouwd? Het hout te vochtig ? De volgende morgen zagen ze dat er buiten een plank op de schoorsteen lag. Wie dat gedaan had? Die vlegel van een buurjongen natuurlijk. Die niets liever deed dan in hoge bomen klimmen en over daken te lopen.

Informatiebronnen

  • Bovenstaande verhalen zijn verteld door twee heren geboren in de ‘(19)30 jaren. Hun namen zijn bekend bij de redactie
  • De twee foto’s komen uit het boek ‘Melderslo 100 jaar