Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen. Al vanaf ’s morgens vroeg waren er in Melderslo en omgeving de geluiden van kanonnen en mitrailleurs hoorbaar en vlogen er bommenwerpers over. Een aantal collones Duitse militairen marcheren over de Broekhuizerdijk in de richting van Horst. De oorlog was begonnen.
Mathijs (“Ties”) Claassens (1891-1964), woonachtig aan de Broekhuizerdijk, had het plan om in Melderslo een kapel te bouwen. In deze kapel zouden de Melderslonaren kunnen bidden om het dorp van grote rampen te besparen tijdens de oorlog.
De volgende morgen, tijdens een droom, had Claassens een witte kapel gezien en droomde dat deze ergens in Midden-Limburg moest staan. Op goed geluk fietste hij een dag later naar Roermond. Nadat hij een schetsje van zijn droomkapel had gemaakt en navraag had gedaan waar dit gebouwtje zou kunnen staan, vond hij deze uiteindelijk in Posterholt (enkele bronnen melden Montfort). Met toestemming van de architect om de kapel na te mogen bouwen, keerde hij diezelfde avond weer terug in Melderslo, met de bouwtekeningen op zak.
Daags erop begon hij direct met de fundering voor het kapelletje. Het kapelletje zou gebouwd gaan worden op een driehoekig perceeltje aan de Broekhuizerdijk. Dit stukje land was in de jaren ’20 door rechttrekking van de Langevenseloop onrendabel geworden, maar nu voor de bouw van een kapel wel geschikt. Het zand voor de bouw werd gehaald bij “de Koel” in Lottum , het hout in Horst en de stenen bij de fabriek in Tienray. Voor de bouw werden een aantal familieleden gevraagd, die met zijn allen de kapel in twee weken tijd opbouwden.
Op 31 mei was alles afgerond, zodat pastoor J. Eggelen van Melderslo de kapel kon inzegenen. De kapel kreeg de naam “Maria, Koningin van de Vrede” (ook wel bekend als de Vredeskapel). Tijdens de oorlogsdagen werd er elke dag meerdere malen een rozenkrans gebeden bij de kapel. Na een bezoek van Bisschop Mgr. Lemmens in de zomer van 1940, kreeg men van hem ook toestemming om in de kapel missen te lezen. De gebeden bleken niet tevergeefs, aangezien er geen Melderslose soldaten gevallen zijn en zestig Melderslose mannen die in Duitsland te werk werden gesteld behouden terugkeerden. Ook de jongens die na de oorlog werden uitgezonden naar Nederlands-Indië kwamen allen terug.
Hay van Kuyck weet zich te herinneren: “Ik moest op een dag na schooltijd gaan bidden in de kapel. Hier had ik geen zin in en ben na school direct naar huis gegaan. Daags erop gaf het schoolhoofd mij een straf daarvoor. Ook heb ik eens geholpen met rozen poten in de vorm van een rozenkrans rondom de kapel”. Het tuinonderhoud werd vaak gedaan door buurtbewoners. Sjraar van Hameren moest regelmatig schoffelen. Niet altijd met veel plezier, vaak ging hij met tegenzin aan het werk.
Rond 1954 (het Mariajaar) werd het oorspronkelijke rietendak van de kapel vervangen door een pannendak. Het torendak kreeg daarbij in plaats van een zadeldak, een tentdak.
Na de dood van Mathijs Claassens in 1964 werd de kapel aangeboden aan het Melderslose kerkbestuur, maar deze aanvaarde de schenking niet. Men zag op tegen de financiële consequenties, die het onderhoud van het gebouwtje met zich mee zou brengen. Zodoende bleef de kapel in het bezit van de familie Claassens.
Toen het graf van Mathijs werd geruimd (hij werd begraven op het Melderslose kerkhof), werd de grafsteen bewaard en tegen de westgevel van de kapel geplaatst.
Door de jaren heen zijn het veelvuldig bidden en de processies naar de kapel afgenomen. Het wordt nog wel gedaan, maar minder vaak dan vroeger. Wel wordt ieder jaar rond 15 augustus een hoogmis opgedragen in de kapel.
Op 22 mei 2015 vond voor het eerst in de geschiedenis een huwelijk plaats in deze kapel. Op die dag trouwde Carla Spreeuwenberg-Claassens met Rik Spreeuwenberg. Carla is de achterkleindochter van de oprichter, Mathijs Claassens.
|