Nieuwsbrief april 2009: Wist u dat ....meester Van Rijswijck en meester Nellen samen wel eens rookwedstrijden hielden?

Theo van Rijswijck

Schoolhoofd van 1946-1974

Theo van Rijswijck

Meerwaarde voor de gemeenschap
Deze nieuwsbrief is de tweede van vier over de schoolhoofden van de lagere school en basisschool die Melderslo tot nu toe gekend heeft. Deze keer is meester Theo van Rijswijck (1909-1992) aan de beurt. Hij was schoolhoofd van de katholieke lagere school van 1946 tot 1974.

Op een oproep aan de familie om informatie over Van Rijswijck is door zijn zoon Pierre van Rijswijck uitgebreid gereageerd. Deze nieuwsbrief bestaat dan ook voor een groot gedeelte uit door hem aangedragen memoires.

Van Rijswijck werd per 1 april 1946 aangewezen als opvolger van meester Nellen, die wegens gehoorproblemen was afgekeurd. Van Rijswijck was toen reeds enkele jaren actief als leerkracht op de lagere school van Melderslo.

Pierre van Rijswijck over zijn vader:
In Melderslo heeft hij niet gesolliciteerd, maar hij werd aangezocht, een ook voor die tijd nogal opmerkelijke procedure, want ook toen lagen de banen niet heel royaal voor het oprapen. De reden hiervan was, dat een onderwijzer natuurlijk geacht werd meerwaarde voor de gemeenschap te hebben. Vaak was zo iemand tegelijk dirigent van het kerkkoor, directeur van de fanfare e.d. Maar zijn kwaliteiten lagen nadrukkelijk niet op het terrein van de muziek.
Wel had hij de bevoegdheid om land- en tuinbouwcursussen te geven. En dit werd blijkbaar van zo groot belang geacht, dat hij zelfs de garantie kreeg dat hij als schoolhoofd zou worden benoemd, wanneer door de pensionering van meester Nellen die functie vacant kwam. Want vader was, toen hij de kweekschool afhad, een van de jongste onderwijzers die je toen had.  Hij had daarom aansluitend de hoofdakte behaald, een diploma dat je nodig had om hoofd der school te kunnen worden en waar toen lang niet iedereen voor ‘doorleerde’. Bij de benoeming tot schoolhoofd vond er ook een woningruil plaats. Wij hadden tot dan toe in ‘Het Vlasven’ gewoond en het gezin van meester Nellen in het schoolhuis. Dat werd nu dus omgekeerd.
Wel was of bleef meester Nellen nog penningmeester van het schoolbestuur, hetgeen inhield dat hij iedere maand het salaris kwam brengen. Ik geloof dat ze dan wel eens een sigarenrookwedstrijd hielden. Want het waren allebei verwoede sigarenrokers en roken was toen nog een heel geaccepteerd vermaak voor een man.  Belangrijke criteria hierbij waren de lengte van de askegel en de vorm en stabiliteit van de rookcirkeltjes die uit de getuite lippen de lucht in werden geklokt.

Bevolkingsexplosie
Ook Melderslo kreeg te maken met de naoorlogse babyboom. Door de toegenomen welvaart steeg het inwonersaantal explosief. Om de ergste nood te lenigen werden tegenover de pastorie en in een hoek van de speelplaats noodlokalen gebouwd (foto1). Toch konden deze activiteiten niet voorkomen dat in 1961 leerlingen van de zesde klas (tegenwoordig is dat 'groep 8'), door ruimtegebrek, nog maar halve dagen les kregen. Vanwege allerlei bureaucratische perikelen werd pas in 1965 het nieuwe schoolgebouw opgeleverd ['...uitbreidingen die haast deden denken aan de bouwactiviteiten van pastoor Teeuwen']. De nieuwbouw bestond uit vier lokalen en een hoofdenkamer. Het aantal leerlingen was op dat moment 252. Onder leiding van Van Rijswijck werden in de jaren daarop nog meer verbouwingen gerealiseerd: in 1970 werd een klaslokaal (leerlingenaantal 338) en in 1974 een handenarbeidlokaal en twee klaslokalen aangebouwd (leerlingenaantal 309).

Solex
Pierre van Rijswijck:
Die bevoegdheid om land- en tuinbouwcursussen te geven, was waarschijnlijk inderdaad in zoverre vrij uniek, dat hij die niet alleen in Melderslo gaf, maar ook elders. Ik meen me te herinneren dat dat zelfs het geval was in Meerlo. Die cursussen werden gegeven op enkele door-de-weekse avonden in de wintermaanden. Op een gegeven moment begon er weer zo’n cyclus en wij wisten, dat hij het dan erg druk had. Niet alleen moest er cursus gegeven worden, maar hij besteedde ook nogal wat tijd aan het voorbereiden van zijn lessen. En als dan niet Melderslo maar Horst of zelfs Meerlo de locatie was, dan was dat in de strenge winters die je toen nog had, een hele klus. Natuurlijk stond daar wel een financiële vergoeding tegenover. Dat geld kreeg meestal een speciale bestemming. Zo heeft hij daarvan zijn eerste Solex gekocht. Als ik me goed herinner, was daarvoor door een uitgekiende combinatie van ijver en spaarzin geen afbetalingsregeling nodig. En met die aanschaf baarde hij toen nog heel wat opschudding. Want hij was een van de eersten, zo niet de allereerste in Melderslo die over zo’n wonder van de techniek beschikte. In mijn herinnering waren er toen in ons dorp maar een paar mensen die op een brommer reden. Maar dat heette toen nog geen brommer, maar een fiets met hulpmotorvermogen. En die naam was terecht. Want wat zij hadden, was een oude fiets waar op de bagagedrager een motortje was gemonteerd. Zoiets heette toen een ‘Mosquito’ geloof ik, een moeilijk woord voor een mug. Als zo’n ding het liet afweten, had je toch weer een bruikbare fiets. Dat leek dus een verstandige keus.
Maar meester Van Rijswijck had zich de aankoop van een rijwiel en motor uit één stuk gepermitteerd dat zo zwaar was, dat er zonder de inschakeling van die motor nauwelijks op te fietsen viel. En die motor zat daar zo vast verankerd, dat ook een ervaren klusser die twee niet zomaar wist te scheiden. Dat leek wel een beetje onbezonnen voor die doorgaans toch bezadigde meester en door de oudere boeren werd hij dan ook hoofdschuddend nagekeken. Toen met de kermis de ooms er een proefritje op mochten maken, vonden die het verbazingwekkend hoe snel je met zo’n apparaat halverwege Horst was en ook zij voelden zich toen een beetje ‘man van de wereld ’.  Meester Van Rijswijck had dus waarschijnlijk de eerste echte brommer van Melderslo, al staat het buiten kijf dat hij later toch door andere snelheidsduivels ruimschoots is ingehaald.

Nu kon hij sindsdien wel op die brommer naar de landbouwcursussen buiten het dorp, maar omdat die altijd in de winter plaatsvonden, was het dan vaak danig koud als je niet bewoog, zoals met fietsen wel gebeurde. En dus moesten er nieuwe maatregelen volgen. Die bestonden uit de aanschaf van een lange leren jas met een leren muts die zijn gestalte en zijn gezicht zozeer afschermden, dat hij daarbij het voordeel had, dat hij zich nagenoeg geanonimiseerd door Noord Limburg bewoog. Maar tot de aanschaf van de eerste DAF bleef die Solex wel zijn vaste middel van vervoer (foto 2).

Correspondent
Ook was hij jarenlang correspondent van het plaatselijke nieuws voor het Dagblad voor Noord - Limburg. Alle korte berichten die daar over Melderslo in de jaren vijftig en zestig zijn verschenen, zijn dus van zijn hand. Hij was dat geworden, toen de persoon die dat eerst deed en die wel eens bij hem kwam om er wat duidelijker Nederlands van te maken, hem vroeg om dat over te nemen. [Om precies te zijn was dat Coumans Bèrke].
Een vervelend probleem was dat op de redactie in Venlo toen mensen zaten, die de binnenlanden van Noord-Limburg waarschijnlijk niet erg goed kenden. Het kwam tenminste nogal eens voor, dat belangwekkende gebeurtenissen van Melderslo op naam van Merselo in de krant kwamen. Misschien omdat dat de geboorteplaats was van vader, deed hij daar nooit moeilijk over. Maar voor de huidige geschiedschrijver lijkt het me goed om van deze complicatie op de hoogte te zijn. Dat hij wel eens van zijn Solexuniform gebruik heeft gemaakt om als een soort undercoverjournalist achter de meer geheim gehouden informatie te komen, dat geloof ik overigens niet.

Technisch adviseur
In tegenstelling tot nu, waar de verenigingen dienen ter ontspanning, was destijds het vormen van de leden een belangrijke functie. Jongeren werkten vaak thuis op de boerderij waardoor er van een vervolgopleiding geen sprake kon zijn. Ook waren hiervoor de financiën vaak niet aanwezig. Om hieraan tegemoet te komen had iedere vereniging een geestelijk, cultureel en technisch adviseur. De geestelijk adviseur zorgde voor het geestelijk welzijn. Deze functie werd uiteraard ingevuld door de pastoor. De culturele ontwikkeling werd verzorgd door Jeu Teeuwen en later Jan Wijnen.
Zoals Pierre van Rijswijck al vermelde: op aandragen van Ties Claassens, voorzitter van de boerenbond, werd Theo van Rijswijck aangezocht vanwege zijn kwaliteiten op het gebied van de land- en tuinbouw. Hierdoor lag het technisch adviseurschap van diverse verenigingen voor de hand: hij was betrokken bij o.a. de Boerinnenbond, de Vrouwenbond, de Jonge Boeren en Tuindersbond  ( J.B.T.B, later de K.P.J.), de Boerenbond en de Toneelvereniging. In januari 1964 werd hij door de K.P.J gehuldigd omdat hij 25 jaar technisch adviseur van de vereniging was. Tevens stond Van Rijswijck in 1971 mede aan de wieg van Stiching Geschiedenis Melderslo.

Pierre van Rijswijck:
Ik bedenk dat het misschien ook interessant is te weten dat mijn vader en Ties Claassens (de wethouder, later als zodanig opgevolgd door zijn zoon Chrit) dubbele neven waren. De ouders van mijn vader waren dus het echtpaar Van Rijswijck-Claassens en die van Ties Claassens waren het echtpaar Claassens-Van Rijswijck.

Onderwijsbevoegdheden
De onderwijsbevoegdheden van vader strekten zich nog verder uit dan die tot het geven van land- en tuinbouwcursussen. Want onderwijs betekende toen nog echt kennis verwerven en doorgeven. En de overheid bevorderde dat toen nog door onderwijzers die meer bevoegdheden haalden, financieel te belonen door wat nu waarschijnlijk een bonus zou heten. Zo heeft hij al vroeg de onderwijsakten LO Frans en LO Duits behaald. Dat waren nog niet zo’n misse studies, waar twee jaar zwoegen voor stond. Maar vader schijnt beide bevoegdheden in één jaar te hebben behaald. Daarmee kon hij dus ook les geven aan de Mulo. Maar dat heeft hij nooit gedaan. Wel kan ik nog opmerken in aansluiting op het bovenstaande, dat hij een tijdlang op woensdagmiddag les gaf aan de landbouwschool en de huishoudschool in Horst.

Streng doch ......
Tot slot wil ik aan het bovenstaande toevoegen, dat meesters in die tijd natuurlijk ‘streng doch rechtvaardig’ waren, dat was een beetje het keurmerk van de professie, maar dat niettemin een van de meer geliefde uitspraken van mijn vader was: Wie geen fouten maakt, maakt niets.


Noodlokalen rond 1964
Theo van Rijswijck en zijn Solex

Foto 2: Van Rijswijck met zijn Solex.

Het onderwijzend personeel in 1970
Foto 3: Het onderwijzend personeel in 1970. V.l.n.r.: J. Besouw, P. van Els, J. Nellen, P.Vissers, J. Verhaegh,
G. Herraets.
Zittend v.l.n.r.: A. Oomen, T. van Ooy, Th. van Rijswijck, G. Reinders-Houx.

Vervolg:
In september volgt het derde deel: Gerrit Linders, schoolhoofd van 1974-2000

Meer informatie:
- Lijst schoolhoofden Melderslo met foto’s

Bronnen:
- Melderslo destijds. De geschiedenis van Melderslo tot 1971 (Melderslo 1994)
- Persoonlijke herinneringen van Pierre van Rijswijck, 2008/2009

Nieuwsbrief gemist? Klik dan hier.